60 jaar Nationaal Rijtuigmuseum
Nu koetsen en sleden niet meer gewoon zijn in het straatbeeld, worden ze ingezet om bijzondere gebeurtenissen te markeren. Een gitzwart, liefst zes meter lang pronkpaleis op wielen is om dierbaren maximale laatste eer te geven. Maar verderop in de tentoonstelling staat een zwarte koets met een klep in de bok: daar schoof men kinderkistjes in. Een verwijzing naar de massale kindersterfte tot relatief kort geleden. De mode van het trouwen in een witte koets redde veel historische stukken van de ondergang: anders waren ze opgestookt zodat alleen het ijzer overbleef om nog wat op te brengen, nu werden ze wit overgeschilderd en opnieuw verhuurd!
Een piepkleine, felgekleurde woonwagen kwam onlangs in de collectie. Hierin woonden de kinderen van een lilliputter. Als je zo ’n wagen op de markt zag staan kocht je een kaartje om de kunstjes van deze mensen te zien. Vrolijk en tragisch tegelijk.
Wonderlijke wagens als de kiereboe laten de schilderachtige kant zien van Neêrlands verleden, op zijn hoge wielen en met zijn ambachtelijke snijwerk. Een tweewielig staaltje van technische verfijning en vernuft is de hansom cab, waarop de koetsier alles vanaf zijn plek achterop kon sturen met hendels, leidsels, knoppen. Tot het laten betalen door zijn passagiers aan toe, door een luikje in het dak. Uit de periode vlak voordat de auto het overnam, het hoogtepunt in de eeuwenoude ontwikkeling van mens, dier en techniek.
Museale hoogtepunten zijn bijvoorbeeld de enig bewaarde barokke koets in Nederland. Zonder wielen, want daar zat hoge belasting op. Er zijn nog twee van zulke ‘sleepkoetsen’ bewaard, ze staan beide op Nienoord. Of het oudste nog rijdende koetsje in ons land, uit ongeveer 1680: het ontwerp voor een parkwagen, waarmee William en Mary door hun tuinen op Het Loo zullen hebben gereden.
Naast honderden koetsen en sleden beheert, onderzoekt en toont Museum Nienoord en tienduizenden toebehoren als tuigage, zadels, reisbestek, albums, noem maar op. Voor deze tentoonstelling werden originele, 18e eeuwse koetstekeningen van de toen internationaal beroemde ontwerper Hardenberg getoond. Zijn achterkleindochter Noor Hardenberg richtte deze ruimtes als gastconservator in. Restauraties behoren ook tot de activiteiten van musea en hierover wordt verteld aan de hand van Indonesische stukken. Ze vallen op dankzij hun exotisch rijke detaillering. Voor Indonesiërs hebben ze een spirituele lading. Soms in Nederland besteld, door sultans uit de archipel. Ze relativeren het begrip ‘Nationaal’ in het Rijtuigmuseum.
Het oudste Oranje-rijtuig uit 1815 komt bijvoorbeeld uit Brussel. Keizerlijke rijtuigen in particuliere verzamelingen, al voordat de keizer hier in ballingschap ging. Groningse rijtuigen die misschien in Duitsland werden gemaakt, of gebruikt! Ze staan in het depot, waar tijdens de openingsuren ieder uur een instap-rondleiding is. Want Museum Nienoord verwacht, dat de Jubileumtentoonstelling smaakt naar meer. Omdat koets en slee eigenlijk: communicatiemiddelen zijn. Over de dynamiek van mens, dier en materiaal. Met alles wat hierbij hoort. Iets vieren of verlaten, vooruit willen, voorspoed en tegenslag, design en status, spel met techniek en ambacht, weer en natuur.